Kemphaan

wintergast, doortrekker

758 waarnemingen, 87.515 vogels

Als doortrekker is de Kemphaan nog steeds een vertrouwde verschijning rond de Groote Wielen. Zodra de zomerpoldergraslanden in de Ryptsjerksterpolder onder water komen te staan in november, kunnen de eerste Kemphanen in het najaar worden gezien. De vogels worden vooral aangetrokken door de plas-drasse delen, waar allerhande, vooral dierlijk spul, hen tot voedsel dient. Een groot gedeelte van het jaar kunnen er vogels in het Groote  Wielengebied verblijven, maar  als broedvogel is de Kemphaan verleden tijd.   

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Aantalsontwikkeling (gemiddelde jaarmaxima)
met 3-jarig lopend gemiddelde

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De gemiddelde jaarmaxima van de Kemphaan worden beheerst door de pleisterende doortrekkers, meestal geteld bij de slaaplaatstellingen in de Ryptsjerksterpolder. Twee dingen vallen in het bijzonder op. Vlak voor de eeuwwisseling kelderden de aantallen Kemphanen in het Groote Wielengebied spectaculair. Waar eerst aantallen van meer dan 1000 vogels regelmatig werden waargenomen, werd rond de eeuwwisseling de grens van 100 vogels nauwelijks meer geslecht. Een en ander had te maken met het verleggen van de trekroutes van de Kemphaan, waarbij de aantallen in Zuidwest-Fryslân fors toenamen. Pas jaren daarna stegen de aantallen langzaam aan weer wat. Een tweede opvallend verschijnsel is een spectaculaire piek rond 1992 met als grootste aantallen 4300 (20 april 1992), 2600 (25 april 1993) en 2300 (20 april 1991). Dit laat gelijk zien dat april de belangrijkste doortrekmaand is, die samenvalt met het droogvallen van de zomerpolders, waarbij allerhande stadia van plas-drasse, zompige en drogere graslanden aanwezig zijn. De doortrek vindt plaats tot meestal half mei, waarbij tijdens de broedvogelinventarisaties in de Binnemiede / Weeshuispolder groepen van vele tientallen voedsel zoekende Kemphanen worden gezien.

Broedvogel

beetje historie

Begin jaren ’80 was de kemphanenpopulatie rond de Groote Wielen op zijn hoogtepunt met een broedpopulatie van zo’n 30 hennen en een baltsplaats van rond 25 hanen. Rondom het Groote Wielengebied was de neergang al gaande. De kemphanenpopulatie zou het nog volhouden tot in 1999 de laatste hen broedde, in de Weeshuispolder. Hoe symbolisch dat het nest werd geplet door het lijf van een herkauwende pink.

hanen in vol ornaat op de baltsplaats in de Binnemiede, begin jaren tachtig

territoria broedende hennen in de Binnemiede / Weeshuispolder in 1981

voormalige baltsplaats in de Binnemiede langs de grenssloot van een verlande vroegere inham van de Houtwielen

Van oudsher was de Kemphaan broedvogel rond de Groote Wielen in de Binnemiede / Weeshuispolder en de Ryptsjerksterpolder, en in het boerenland daaromheen zoals de Bullepolder, Gytsjerkster-/Oentsjerksterpolder en de graslanden bij Lytse Geast. De in de jaren zestig en zeventig ingezette ruilverkaveling met diepere ontwatering en voortgaand intensiever gebruik van de graslanden betekenden het keerpunt. De Kemphaan kon, als cultuurvolger van extensief gebruikte, kruidenrijke graslanden, het in de jaren tachtig niet meer bijbenen en verdween geleidelijk van het toneel. Eerst in het boerenland rond het Groote Wielengebied. Ook de zomerpolders in de Ryptsjerksterpolder, rond 1980 nog zeer goed broedgebied voor de Kemphaan, werden door verruiging van de vegetatie minder geschikt. In die tijd steeg het aantal broedende hennen in de Binnemiede / Weeshuispolder omdat de hennen in de omgeving niet meer terecht konden. Maar dat duurde niet lang, de Binnemiede / Weeshuispolder werd een eiland met steeds minder draagkracht voor een florerende kemphanenpopulatie. Rond 1980 bevond zich een baltsplaats in de Binnemiede en een ‘dependance’ in de Ryptsjerksterpolder. Op het toppunt ging het om 20-25 hanen die zorgden voor de bevruchting van hennen in en rond het Groote Wielengebied. Met de teloorgang van de broedpopulatie verdween eerst de dependance in de Ryptsjerksterpolder. De baltsplaats in de Binnemiede die misschien wel honderd jaar of meer had bestaan verdween begin jaren negentig toen er nog maar 5-6 hanen over waren. Dat aantal was blijkbaar te weinig om vrouwtjes aan te trekken; in feite was daarmee een belangrijk sociaal en reproductief centrum in de kemphanen-samenleving verdwenen. In de jaren daarna probeerden de nog aanwezige mannetjes via een andere strategie, door hennen in het gebied actief te volgen tot paring te verleiden. In de loop van de jaren negentig is de Kemphaan als vaste broedvogel rond de Groote Wielen verdwenen. Een ontwikkeling die zich in geheel Nederland heeft voorgedaan. Een enkel onderweg bevrucht vrouwtje wil hier en daar in Nederland nog incidenteel tot broeden komen, zoals in 2016 in de Binnemiede gebeurde, maar daar blijft het ook bij.

weidevogels Binnemiede en Weeshuispolder – langlopende reeks broedparen Kemphaan (BMP) 

 

foto Jappie Seinstra