Grasmus

zomervogel

48 waarnemingen, 97 vogels

 

In mei laten de eerste Grasmussen, zodra ze zijn aangekomen uit de winterkwartieren in Afrika, hun gezang weer horen vaak begeleid door hun dartele baltsvluchten.  Het zijn insecteneters, maar ze versmaden ook vruchten niet. Zoals het echte zomer-zangvogels betaamt, maken ze zich in het begin goed kenbaar, maar na de broedperiode is het gebeurd.   

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Ontwikkeling in aantallen waarnemingen

 

Voorkomen gedurende het jaar  – verdeling over de maanden

De meeste waarnemingen van Grasmussen slaan op zingende en baltsende vogels, van mei tot half juni. In de broedperiode zijn de vogels door hun gedrag zeer opvallend. Daarna is de vogel nogal zwijgzaam. De meeste waarnemingen stammen dan ook vaak uit de jaren, waarin gericht naar broedvogels is gezocht (1979/1980, 2000, 2005, 2010). Alleen op basis van de aantallen waarnemingen kan niet worden geconcludeerd dat de vogel toe- of afgenomen is. Dat kan wel door gerichte broedvogelinventarisaties.

Broedvogel

 

De Grasmus is een broedvogel van halfopen insectenrijk gebied. In het Groote Wielengebied is dat vooral in de moerassen en ruigtes verspreide bomen te vinden.  In de omgeving broedt de Grasmus in het agrarisch gebied ook wel in bomen langs wegen.  Vier keer is het gebied in zijn geheel geïnventariseerd. Het aantal broedparen is de laatste tien jaar duidelijk toegenomen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de toegenomen hoeveelheid geboomte en struweel in de moerasgebieden. 

 

2000 2005 2010 2017
6 6  11 15

Broedterritoria in 2010

foto Ruurd Jelle van der Leij