Vele duizenden Brandganzen verblijven ’s winters in het Groote Wielengebied. De eerste wat grotere groepen arriveren in de loop van oktober uit de noordelijke broedgebieden. De vogels vliegen elke avond bij invallende schemering naar de Ryptsjerksterpolder, waar ze met andere ganzen slapen in de onder water staande zomerpolders en bij poelen. ’s Ochtends vroeg vertrekken de ganzen rond en na zonsopgang naar de omliggende agrarische graslanden om te foerageren. In maart vertrekken de vogels weer, naar de broedgebieden in Noord-Rusland, Groenland en noordelijk Scandinavië.
De populatie is in de loop van de tijd sterk gegroeid van zo’n 2.000 vogels begin jaren zeventig van de vorige eeuw naar 12.000 – 18.000 vogels na de eeuwwisseling. Dat is 2-3% van de West-Europese trekpopulatie. De groei is er nog niet uit. Hoewel op verschillende plaatsen in Fryslân Brandganzen (nazaten van ontsnapte of aangeschoten vogels) zijn gaan broeden, zo ook in het nabijgelegen Ottema-Wiersma reservaat, is dat in het Groote Wielengebied niet of nauwelijks gebeurd. Het aantal zomerwaarnemingen is gering en niet terug te vinden in de statistieken.