Veruit de meeste waarnemingen en de grootste aantallen Bontbekplevieren worden in maart vastgesteld. Het grootste aantal van 130 Bontbekjes werd gezien door de NJN op 31 maart 1974 tijdens een excursie. Destijds kwamen de Binnemiede en Weeshuispolder veel natter uit de winter tevoorschijn dan nu het geval is. Behalve de langzaam droogvallende zomerpolders in de Ryptsjerksterpolder boden toen ook daar plas-drasse percelen een goed voorjaarsbiotoop voor de Bontbekken. Dergelijke aantallen werden later niet meer gezien, maar in sommige jaren wanneer de trek van de Bontbekplevier samenviel met het droogvallen van de graslanden werden met enige regelmaat nog enkele tientallen vogels waargenomen. De Bontbekplevieren foerageren regelmatig tezamen met Bonte strandlopers en Kemphanen op de slikkige vlaktes. Ook in april en mei worden af en toe nog Bontbekken aangetroffen, maar de aantallen zijn dan veel kleiner. Tijdens de najaarstrek worden slechts sporadisch enkele vogels gezien.