Bokje

doortrekker

52 waarnemingen, 87 vogels

 

 

 

 

Het waarnemen van een bokje doet de harten van een waarnemer sneller kloppen. Ze zijn alleen te zien tijdens de trek. In tegenstelling tot Watersnippen die vaak al op enige tientallen meters van de waarnemer opvliegen, vliegen pleisterende Bokjes zwijgzaam op op korte afstand van de waarnemer. Na te zijn opgeschrikt, strijken ze meestal vrij snel weer neer in de vegetatie. Het biotoop is vergelijkbaar met dat van de Watersnip: plas-drasse graslanden en oeverzones met voldoende dekking van de vegetatie. In het Groote Wielengebied zijn verschillende plekken waar Bokjes in de trektijd te vinden zijn. De vogels broeden in noordelijke delen van Scandinavië en Rusland in open moerasgebieden en broekbossen met veenbulten.

 

 

meer info

Zoeken
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt
Filter by Categorieën
Vogels

Jaarmaxima

 

Voorkomen gedurende het jaar  –  verdeling over de maanden

De kans om een Bokje aan te treffen is zeer klein. Het beestje vliegt pas op als je er bijna op staat. Dat betekent ook dat de werkelijke aantallen pleisterende Bokjes veel groter zullen zijn dan hier gepresenteerd. Het aantal waarnemingen wordt sterk bepaald door de wijze waarop geteld word. Struinen  in plas-drasse biotopen met niet te korte vegetatie levert de grootste kans op. Op 15 oktober 2005 werden tijdens een watervogeltelling het grootste aantal van 6 Bokjes geteld. Oktober is dan ook de maand waarin de meeste Bokjes doortrekken. 

foto Ruurd Jelle van der leij